Vrouwelijke denkers – Patricia de Martelaere ‘Het taoïsme lijkt mij van alle levenshoudingen de mildste en de hardste’
Voor de website van Filosofie Magazine werkte ik de filosofische canon bij. Een van de denkers die ik toevoegde was Patricia de Martelaere (1957-2009).
Patricia De Martelaere
Patricia de Martelaere was hoogleraar filosofie in Brussel en Leuven. Ze publiceerde essays, romans en gedichten. Hume’s “gematigd” scepticisme: futiel of fataal? was de titel van haar proefschrift. Hume’s scepticisme is volgens haar fataal, omdat het radicaal is: we weten niet met zekerheid of de zon morgen weer opkomt, of de buitenwereld werkelijk bestaat en of ons ‘ik’ een identiteit heeft. Tegelijk is zijn scepticisme futiel, omdat al die overwegingen theoretisch zijn:
‘Zodra de filosoof zijn werkkamer verlaat, is hij zeker van de trap die hij afdaalt, en legt hij vol vertrouwen zijn kleren klaar voor de volgende dag. De natuur in ons is kennelijk “verstandiger” dan ons verstand,’ aldus De Martelaere in een interview.
Een verlangen naar ontroostbaarheid
De Martelaere publiceerde onder meer over Schopenhauer, Nietzsche, Freud, Wittgenstein en Derrida. In haar essays onderzocht zij op heldere en eigenzinnige wijze een hele reeks filosofische thema’s als leven en dood, literatuur en kunst, liefde en verlies, taal en tijd, God. Zo schreef ze in de bekende bundel Een verlangen naar ontroostbaarheid (1993) in het titelessay over het verschil tussen de gewone rouwende die getroost wil worden, en de melancholicus die ernaar verlangt om ontroostbaar te zijn: ‘Meer dan alles wil hij met zijn ontroostbaarheid de absoluutheid bewijzen van datgene wat hij verloor.’
In haar essay ‘Moet men krabben waar het jeukt?’ noemde zij filosoferen een kwelling en een genot. Filosofisch krabben brengt alleen maar ‘jeuk’ teweeg, het zou beter zijn om niet te krabben: ‘Maar wie nooit heeft gekrabd […] wie nooit heeft ondervonden hoe het genot uiteindelijk toch nog een gestalte kan worden van de kwelling – die heeft misschien een kleinigheid gemist.’
Taoïsme: ‘het laat ons reddeloos over aan onszelf’
De Martelaere doceerde hedendaagse wijsbegeerte en taalfilosofie. Later verdiepte zij zich in het taoïsme en gaf ook daar colleges over. Ze schreef een toegankelijke inleiding over deze stroming binnen de klassieke Chinese filosofie. Zij maakte op praktische kennis met het taoïsme tijdens haar jarenlange beoefening van tai chi – de trage Chinese gevechtskunst. Als levenshouding noemt ze het taoïsme mild, omdat het niet op een normatieve richtinggevend wil zijn; het geeft geen ‘juiste’ weg. Tegelijk is dat wat het taoïsme volgens haar tot een genadeloos systeem maakt: ‘het laat ons reddeloos over aan onszelf, zonder enige richting of houvast.’
Naast essays schreef zij poëzie en proza. Haar roman Het onverwachte antwoord (2004) was voor drie prijzen genomineerd. Op 51-jarige leeftijd overleed zij aan de gevolgen van een hersentumor.