HET MOMENT – Grâce Ndjako over Frantz Fanon: ‘Ik wil niet een leven lang vechten’

 in Boek Wat denken doet

Voor mijn rubriek ‘Het Moment’ in Filosofie Magazine interviewde ik filosoof en politicoloog Grâce Ndjako. Ik sprak met haar over het boek Peau noire, masques blancs [Zwarte huid, witte maskers] van psychiater en filosoof Frantz Fanon.

HET MOMENT

‘Ik kende het n-woord niet – totdat ik buiten ging spelen en andere kinderen mij zo noemden. Ik was vijf. Mijn moeder was een paar maanden voor mijn geboorte vanuit Congo naar Nederland gekomen. Al jong werd ik me er sterk van bewust dat ik zwart ben, dat ik Afrikaans ben.

Toen ik begin twintig was, las ik Peau noire, masques blancs van psychiater en filosoof Frantz Fanon. Hij laat in zijn analyse zien wat kolonialisme en racisme met zwarte mensen doet: hoe we onszelf zien, hoe we ons onderling verhouden en de manieren die we bedenken om mentaal “witter” te worden. Het was aangrijpend om te lezen. Tegelijkertijd was zijn boek een waarschuwing. Ik hou me veel bezig met Afrikaanse filosofie, maar dat moet ik niet doen omdat ik aan de witte wereld het bestaan van een zwarte beschaving wil bewijzen. Als je wilt bewijzen dat Afrikaanse filosofie bestaat, toon je een onzekerheid: alsof je ergens toch gelooft dat Afrikanen inferieur zijn.

Deze zin herinner ik me goed: “Ik voel, ik zie in hun ogen dat daar geen nieuwe mens binnenkomt, maar een nieuw type mens, een nieuw soort.” Daarna volgt het n-woord, en daarmee toont Fanon in één zin het probleem van dat woord: je bent niet meer dan een type mens. Op school heb ik dat zo vaak moeten uitleggen. Zó moe werd ik ervan. Ik wil niet een leven lang vechten. Fanon schrijft dat we “une pensée neuve”, een nieuw denken moeten ontwikkelen. Afrikaanse filosofie is voor mij geen nevenactiviteit of een hobby. Het is belangrijk om me tot mijn intellectuele geschiedenis te verhouden. Alleen zo kun je die pensée neuve bewerkstelligen.’

Gepubliceerd in Filosofie Magazine, maart 2018. Fotografie: Merlijn Doomernik.

Aanbevolen Berichten
Hella Godee. Fotografie: Merlijn Doomernik