‘We mogen onszelf wel een beetje relativeren’ – Barbara Stok

 in Filosofie Magazine

4 vragen aan Barbara Stok

Striptekenaar Barbara Stok werd bekend met haar openhartige autobiografische strips. In 2009 won zij de Stripschapprijs voor haar gehele oeuvre. Afgelopen najaar verscheen haar laatste stripboek Vincent, over Vincent van Gogh en de laatste jaren die hij in Zuid-Frankrijk doorbrengt. Sinds 2011 studeert Stok filosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen.

WAT KAN IK WETEN?

‘Vaste waarden in twijfel trekken is mijn hobby. Achteraf had ik na mijn middelbare school filosofie moeten studeren, maar toen wist ik nog niet dat die studie bestond. Ik voel mij volledig in mijn element bij filosofie. Ik studeer in een rustig tempo, waardoor ik veel tijd heb om na afloop van een vak de primaire teksten te lezen. Voor mij is de filosofie ontspanning van mijn werk. Tegelijkertijd gebruik ik die kennis weer in mijn strips.
Voor het maken van mijn stripboek Vincent heb ik alle brieven van Vincent van Gogh gelezen. Ik wilde mijn eigen beeld vormen aan de hand van wat hij zelf geschreven had: het beeld dat hij zelf over zichzelf schetst.
In die brieven schrijft hij niet alleen over alledaagse zaken, maar ook over zijn diepste zielenroerselen. Ik heb de fragmenten geselecteerd die mij het meest aanspraken: naast de stukken waarbij ik een goede stripscène voor me zag, waren dat de meer filosofische passages. De rode draad in mijn stripboek zijn de brieffragmenten waarin Van Gogh schrijft over de inzichten die hij heeft over de wereld, de mens, de dood en het leven.’

WAT MOET IK DOEN?

‘Hoe moet ik leven? Die vraag komt steeds terug in mijn werk. Allereerst moet je voor ogen hebben wat je plek in de wereld is. Als je kunt zien dat wij een dier in het universum zijn, dan zou je een bescheidener blik kunnen krijgen. Daardoor kun je automatisch beter zien wat belangrijk is in het leven en wat niet. Zo kun je je prioriteiten op een rijtje zetten. Die moet je voor ogen houden bij het nemen van grote en kleine beslissingen.
Eens in de paar jaar kijk ik weer eens naar mijn prioriteitenlijstje en vraag ik me af of ik nog wel op de goede weg zit. Vrienden en familie staan boven werk. En in mijn werk staat kwaliteit boven succes. Ik vind het belangrijk om mijzelf te blijven ontwikkelen, als mens en als striptekenaar. Ik wil blijven leren. En helemaal vooraan staat een positieve bijdrage aan de wereld leveren.

Dat laatste zag ik ook terug bij Vincent van Gogh, tenminste dat heb ik uit zijn brieven gehaald. In de laatste periode moest hij schilderen van zichzelf. Dat was het enige. Dat was deels om zijn schulden bij zijn broer Theo terug te betalen, maar ook vanuit een inwendige noodzaak. “Wanneer ik buiten op het land aan het schilderen ben, voel ik de banden die ons allen verenigen”, schrijft hij zijn broer.’

WAT MAG IK HOPEN?

‘Vincent van Gogh hoopte in zijn laatste jaren een kunstenaarshuis in Arles te stichten voor zichzelf en zijn artistieke vrienden. Hij had veel waardering voor de schilders die er voor hem waren geweest en die fakkel wilde hij doorgeven. Als een schakel wilde hij die keten schilders voortzetten. Op dezelfde manier zag hij zichzelf als een schakel in de natuur. Hij schrijft aan zijn broer als die een zoon heeft gekregen: “Ik hoop dat het gezin voor jou zal zijn wat de natuur voor mij is. Ik, die vrouw noch kind bezit, ik kom tot rust als ik een korenaar zie, een dennentak, een grasspriet.” Zo mooi beschrijft hij dat. Vincent vond troost in de natuur. Zonder nageslacht is hij geen schakel in een familie. De verbondenheid met de natuur is een substituut daarvoor.’

WAT IS DE MENS?

‘De mens is een dier dat zichzelf als soort heel belangrijk vindt. Wij zouden vanwege de ratio het meest hoogstaande dier zijn. Dat is zo vanuit de mens zelf geredeneerd. We mogen onszelf wel een beetje relativeren. Ik vind het niet eens zo’n naar vooruitzicht als de mens zou uitsterven. Ik zie dan een mooiere planeet voor me, waar andere dieren de ruimte krijgen. Maar zo’n overtuiging ga ik meteen weer zelf onder vuur nemen. Klopt het wel?

De mens kan mij wel vaak vertederen. Als ik er van een afstandje naar kijk denk ik: wat zijn we toch een drukke miertjes, druk in de weer met het sjouwen van takjes van links naar rechts.
Vincent maakt een mooie vergelijking tussen graan en de mens. Hij schrijft in een van zijn brieven: “Ik voel zozeer dat de geschiedenis van de mens is als de geschiedenis van het graan: als je niet in de aarde wordt gezaaid om er te kiemen, wat doet dat ertoe, je wordt toch gemalen om tot brood te worden gemaakt. Het verschil tussen voor- en tegenspoed, goed en kwaad, mooi en lelijk, dat is zo betrekkelijk.” Dat beeld – waarbij ook alles verbonden is met elkaar – is wat mij betreft de climax van het boek.’

 

De Duitse denker Immanuel Kant probeerde in zijn filosofie vier vragen te beantwoorden. Carolien van Welij legt deze vragen voor aan mensen die in het nieuws zijn.

Gepubliceerd in Filosofie Magazine, juni 2013. Fotografie: Kick Smeets.

Aanbevolen Berichten
Filosofie Magazine Ik studeer filosofie Foto Merlijn DoomernikFilosofie Magazine Ik studeer filosofie bioloog Carolien van Welij